Sounding Rafters
Tekst en Muziek: Dowling/traditional
Bewerking: Coope Boyes & Simson
Taal: Engels
De huidige tekst van het lied is één van de vele versies van de oorspronkelijke tekst: het gedicht "The Revel: time of the Famine and Plague in India", van de Ierse journalist Bartholomew Dowling (1823-1863) Zoals de titel aangeeft gaat het over hongersnood en pest in India, toen nog onder Brits bewind. De muziek is oorspronkelijk van Alfred Domett (1811-1887)
Het lied werd daarna, in verschillende versies, gezongen door soldaten in de Amerikaanse burgeroorlog, tijdens de eerste én de tweede wereldoorlog en in Vietnam.
De versie van Amerikaanse piloten in de eerste wereldoorlog was:
‘We loop in the purple twilight,
we spin in the silvery dawn,
with a trail of smoke behind us,
to show where our comrades have gone.
So, stand to your glasses steady,
This world is a world full of lies.
Here’s a toast to those dead already,
And here’s to the next man to die.’
We meet 'neath the sounding rafters
And the walls around are bare
As they echo to our laughter
'Twould not seem that the dead were there
Who dreads to the dead returning
Who shrinks from that sable shore
Where the high and haughty yearning
Of the souls will be no more?
So stand to your glasses steady
'Tis all we have left to prize
Quaff a cup to the dead already
And one to the next who dies
Cut off from the land that bore us
Betrayed by the land we find
When the brightest have gone before us
And the dullest remain behind
There is not time for repentance
'Tis folly to yield to despair
When a shudder may finish a sentence
Or death put an end to a prayer
Time was when we frowned on others
We thought we were wiser then
But now let us all be brothers
For we never may meet again
[ But a truce to this mournful story
[ For death is a distant friend
[ So here's to a life of glory
[ And a laurel to crown each end
So stand to your glasses steady
'Tis all we have left to prize
Quaff a cup to the dead already )
And one to the next who dies (2x)
We ontmoeten elkaar onder gierende dakspanten
de naakte muren weerkaatsen ons gelach…
hier zijn de doden blijkbaar niet.
Wie heeft schrik van terugkerende doden?
Wie deinst terug voor die duistere oever
waar het luide en trotse smachten
van zielen niet meer bestaat?
Refrein:
Dus hou je aan je pinten,
ze zijn het enige waardevolle dat we hebben.
Drink met grote teugen een glas op hen die dood zijn
én een op de volgende die er aan gaat.
Afgesneden van ons geboorteland,
bedrogen door het land dat we vonden...
Als de slimsten vóór ons stierven
en de saaisten achterblijven...
dan is er geen tijd voor berouw
en is het gek om toe te geven aan wanhoop;
als een huivering een zin kan beëindigen
of de dood een einde maakt aan een gebed...
Refrein
Ooit keurden we anderen af,
we dachten toen dat we wijzer waren.
Maar nu, laten we broeders zijn,
want misschien zien we mekaar nooit weer.
Maar kom, laten we deze treurige geschiedenis even rusten,
want de dood is een verre vriend...
Dus klinken we op een roemvol leven
en een lauwerkrans als kroon op elk einde.
Refrein
Eerste internet publicatie: 18/06/2005. Laatste wijziging: 12/02/2007